Dit model bevat de bovenste helft van de humerus (opperarmbeen), de clavicula (sleutelbeen) en het schouderblad. De spieren van de rotatorenmanchet musc. subscapularis, musc. supraspinatus, musc. infraspinatus, musc. teres minor) zijn getoond en de vlakken van origo oorsprong) en insertie aanhechting) van de schouderspieren zijn gekleurd origo rood; insertie blauw). Door verwijdering van de individuele spieren, kunnen alle  bewegingen van het schoudergewricht worden gemaakt(abductie (zijwaartse, afvoerende beweging), adductie (aanvoering), inwaartse rotatie, uitwaartse rotatie, anteversie (vooroverkanteling van de arm), retroversie (achteroverbuiging van de arm), elevatie (liften van de arm boven de horizontale as) en circumductie (combi van alle bewegingen; “arm circles”).